woensdag 14 juni 2017

The Underground Railroad

Een leeservaring

Over de roman van Colson Whitehead

Eén warme aanbeveling is in de Amerikaanse boekenmarkt blijkbaar nóg waardevoller dan die van Oprah: die van Barack Obama. The Underground Railroad, een boek over de slavernij van Colson Whitehead, kreeg ze nota bene allebei, maar dat Obama het ’tipte’ lijkt er nog het meest voor te hebben gezorgd dat dit een wereldwijde bestseller werd.

In The Underground Railroad is het netwerk van reisroutes en schuilplekken waarmee slaven vanuit het zuiden van de VS naar het noorden konden worden gesmokkeld een letterlijke ondergrondse spoorweg. Huizen van abolitionisten zijn kleine stationnetjes en via een luik in de vloer kunnen zwarte slaven de trein halen en naar het noorden reizen, richting staten waar ze – naar ze hopen – vrijer en veiliger zijn.

Cora is een jonge vrouw die, net als haar moeder en grootmoeder (die grootmoeder, Ajarry, is degene die ooit door slavenhandelaren uit Benin naar de VS gehaald) ondanks het slavenbestaan van zich af bijt. Als ze besluit om er samen met een van de mannen op de katoenplantage waar ze zitten vandoor te gaan, begint een lange reis vol gruwelijkheden. Ze worden geholpen door de bemanning van de ondergrondse spoorweg, maar ook op de hielen gezeten door een meedogenloze slavenjager en zijn bende.

Vooral het eerste deel is vol vaart, spannend, indrukwekkend, en draait er niet omheen: de onder slavernij gebukt gaande zwarte bevolking heeft ondenkbaar vreselijke dingen moeten ondergaan. Ik heb het idee dat ik nu een beter beeld heb van het slavernij-tijdperk in Amerika en tot welke daden mensen in staat waren om, afhankelijk van hun belang (en laten we wel wezen, in veel gevallen hun huidskleur) daaraan te ontsnappen of het in stand te houden. Uit het dankwoord achterin blijkt ook wel dat Colson Whitehead zich flink heeft ingelezen om die periode tot in detail waarheidsgetrouw te kunnen beschrijven voor hij het in deze fictie-vorm goot.

Vreemd genoeg wordt het verhaal naar het einde toe langzamer, terwijl je juist voelt dat je sneller wil gaan, richting het einde, benieuwd of en hoe de dappere Cora het overleeft. En hoewel ik het idee voor de ‘letterlijke’ spoorlijn mooi vind, las het voor mij niet als een ‘macabere Alice in Wonderland’, zoals de achterflap zegt. Ik begon me zelfs af te vragen of dat fantasie-element het boek wel beter maakte.