24 januari 2013

Arena

Een observatie

Over een stel in de trein

Het sneeuwt. Het is druk in de trein omdat er vandaag minder rijden. Tegenover me zitten een jongen en een meisje. Hij heeft een laptop opengeslagen op het tafeltje bij het raam en kijkt meestal naar het scherm. Zij kijkt naar hem.

Ze heeft zwart haar dat strak langs haar gezicht valt, en een pony tot net boven haar ogen. Een jas tot op haar knieën en een tas op schoot. Hij heeft donkerblond haar, het steekt omhoog, is glad van de gel. Ze kletst, hij niet.

Over een toets die ze allebei gemaakt hebben, de opgaven ervan en het percentage waarvoor het meetelt. Ze rekent uit welk cijfer ertegenover moet staan om gemiddeld op een voldoende uit te komen. Een 6,7 om een 4,3 te compenseren.

We passeren de Amsterdam Arena. Ze wijst.
‘Ik ken iemand die daar werkt’, zegt ze.
‘Ik ook’, zegt hij, meer in zichzelf dan tegen haar. ‘Frank de Boer.’
‘Iemand van mijn oude school’, zegt ze. ‘Die werkt daar.’
‘Siem de Jong’, zegt hij.

Daarna zijn ze weer stil. De kou van buiten heeft een traan op haar wang achtergelaten. Ze wacht geduldig tot hij is afgedaald naar haar kin en vangt hem dan op met een vinger, alsof het een lieveheersbeestje is dat ze straks weer vrijlaat door het raam.

Vlak bij Amsterdam Centraal slaat hij z’n laptop dicht. Hij kijkt opzij en zegt: ‘Ben je nog steeds verliefd op me?’