maandag 29 september 2014

Birk

Een leeservaring

Over de debuutroman van Jaap Robben

Op het station van Utrecht las ik de laatste pagina’s van Birk van Jaap Robben. Het regende, maar ik stond onder een afdakje. Ik schrok toen er een Aziatisch uitziende man voor me stond, en zich naar me toe boog alsof ik een display was waar hij de letters beter van wilde kunnen lezen. Hij mompelde iets.

Na twee keer begreep ik wat hij vroeg: eurootje missen? Ik zei dat ik dat niet had, ook al had ik dat wel, en hij vroeg: vijftig cent? Ik ontkende wederom niet stellig genoeg, hij had me door, maar hij liep verder.

Birk is een van de mooiste boeken die ik dit jaar las. Het deed me denken aan Jan van Mersbergen en Gerbrand Bakker. Mooie, subtiele taal zonder al te grote gebaren. Hou het klein, dan wordt het groot.

In het boek verdrinkt de vader van de (op dat moment nog) negenjarige ik-persoon Mikael omdat ze met z’n tweeën proberen een bal uit de zee te halen. Mikael blijft achter met zijn moeder op het piepkleine eilandje waar ze wonen, met verder alleen nog buurman Karl.

In haar zoektocht naar een manier om om te gaan met haar verdriet gaat Mikaels moeder steeds verder, terwijl hij zelf niet veel anders kan doen dan opgroeien, vijftien worden.

Onze scheurkalender was blijven steken bij de dag dat papa verdween. Na maanden nam mama hem van de spijker en wierp hem in de kachel. Het vuur stikte bijna in zijn eigen rook.

Erg mooi. En één bladzijde verder deze zin over het wennen aan de dood:

Papa trok zich ongemerkt terug in zijn foto’s.

Het slot las ik dus vanmiddag, op het station. Ik kan niet zeggen hoe het afloopt natuurlijk (ook al lees je zo’n boek als dit niet voor hoe het afloopt) maar het zei veel dat ik schrok van die man die me het regenachtige echte leven weer in trok.