26 april 2024

Bluey

Een kijkervaring

Over de kinderserie die me recht in het weke vadershart raakt

We vertelden hem op zaterdagochtend dat we gingen verhuizen. ‘We hebben een huis gezien waar we erg graag zouden willen wonen’, zei mijn vrouw. We liepen buiten. Hij stond op het plankje dat we achter de kinderwagen kunnen hangen en hij luisterde, ons zoontje, vijf jaar oud. We zeiden dat het dichter bij zijn school was en dat hij een grotere slaapkamer zou krijgen.

Hij vroeg of het huis ook een mooi kamertje voor zijn jongere zusje had, die in de kinderwagen zat. Ja, zeiden we, naast jouw kamer.

‘Vind je het een goed idee?’ vroeg ik voorzichtig.

Hij vond het een goed idee, zei hij, maar in de dagen erna trok de spanning zijn lijf in, we merkten het. Hij begon er een aantal keer over. Dat hij ons huis zo ging missen. Dat we hier zo gelukkig zijn, en dat hij dat andere huis ‘niet gewend is’. Hij kon er echt verdrietig van worden.

Mijn vrouw en ik kwamen een omertà overeen. We zouden het er aan tafel even niet over hebben en niet alvast spullen in verhuisdozen stoppen waar hij bij was.

v.l.n.r.: Bingo, Buster, Bluey en Chilli

Dat weekend zag ik dat er een nieuwe aflevering was van Bluey, een van zijn favoriete series. Over een verhuizing. Ik las er iets over, dat de aflevering extra lang was en vrij emotioneel, en ik dacht: die moet hij nog maar even niet kijken, ik weet niet of hij daar al klaar voor is.

Sterker: ik wist niet of ík er al klaar voor was die aflevering te zien.

Och, Bluey. Ik ken niets, niets zoals Bluey. Drie seizoenen met elk vijftig afleveringen zijn er inmiddels, pakweg zeven minuutjes per aflevering. Allemaal bedacht en geschreven door één iemand, Joe Brumm, zelfs vader van twee dochters.

Het gaat over een gezin van vier honden: vader, moeder en twee dochters. Bluey is zes en Bingo is vier. Ze wonen aan een cul-de-sac in Queensland, Australië.

Het is waanzinnig dat een simpele tekenfilmserie zo goed de belevingswereld van (en het leven met) jonge kinderen weet te vangen. Er zijn meerdere afleveringen die me keer op keer ontroeren. Er zijn afleveringen waar ons zoontje me voor uit de keuken roept: papa, je favoriete stukje begint! Dan kijk ik weer even mee naar Slapenstijd (S2E9) of Regen (S3E18) en raakt het me recht in mijn weke vadershart.

Of ik ga naast hem zitten voor het slot van Tapijt-eiland (S2E10), als vader Buster (in het Engels heet-ie Bandit) iets uitpakt wat hij van zijn dochter gekregen heeft. Moeder Chilli vraagt ‘Wat heeft ze je gegeven?’ En hij pakt het uit, het is gewoon een stift, maar in het fantasiespel dat hij net met zijn dochters gespeeld heeft had het betekenis, en hij zegt: ‘Echt alles’.

Met een brok in de keel loop ik daarna terug naar de sperzieboontjes.

Sinds het tweede seizoen durft Bluey steeds zwaardere onderwerpen aan te pakken. De grote veranderingen die horen bij het kinderleven of het leven met kinderen. Chilli en Buster halen de babykamer leeg omdat de kinderen die ontgroeid zijn, Bluey heeft verdriet om een vakantievriendje dat zonder gedag zeggen weer naar huis is gegaan. De zus van Chilli kan geen kinderen krijgen.

Het zijn soms ook heel kleine dingen waarin iets heel groots zit. De details die jonge kijkers zullen ontgaan. Er is een aflevering waarin Bluey en Bingo voor moederdag een toneelstukje opvoeren waarin ze het leven van hun ouders naspelen vóór ze kinderen kregen. Ze stoppen een ballon onder het shirtje van Bingo om de eerste zwangerschap na te doen, maar ze spelen iets te wild en de ballon knapt. Even zien we een steek verdriet bij Chilli, en Buster pakt haar hand. Het doet haar denken aan de miskraam die ze had voor ze Bluey kregen.

Still uit Tapijt-eiland

Nu schrijf ik dit op en denk ik: is het stiekem in de eerste plaats een serie voor de ouders, in plaats van voor de kinderen? Want het zijn de volwassenen die vallen voor dat soort momenten. Het zijn de volwassenen die er lyrisch over doen op sociale media of in recensies, die maker Joe Brumm huilend in de armen vallen als hij ergens komt spreken. Het is niet onze vijfjarige die na de aftiteling naar IMDb.com surft om een bespreking achter te laten en een hoog cijfer te geven.

Maar zo is het toch niet. Bluey is bedacht om samen te kijken, ouders met hun kinderen. Hij moet ergens om lachen (want er zit genoeg gekkigheid in voor een vijfjarige), ik moet ergens om lachen (want er zitten genoeg kleine momenten in die duidelijk voor de ouders bedoeld zijn) of we moeten ergens samen om lachen (want vaak valt het ook samen).

Zijn kijkervaring is ook anders dan bij andere series. Paw Patrol biedt héél lichte spanning en een hoop voorspelbaarheid, hij kijkt het onbewogen weg. Buurman en Buurman is slapstick en absurdisme, hij lacht erom dat ze zoveel popcorn hebben gemaakt dat het door de schoorsteen naar buiten komt. Maar bij Bluey zie ik dat hij het ten volste meebeleeft, dat hij veel herkent. Hij speelt fysiek mee, lijkt het soms. Hij begint zelf over bepaalde momenten uit een aflevering als het gaat over omgaan met verdriet of boosheid, hij kan grommen of zuchten als Bluey als iets hem niet bevalt. Zinnetjes uit de serie zijn bij ons huishouden gaan horen.

Ik vroeg hem gisteren wat hij er zelf het leukst aan vond, en hij zei: “Dat ze leuke spelletjes spelen.”

Ik denk dus dat dat ook is wat de serie zo goed doet. Een typische aflevering begint in of om het huis, waar iets kleins een fantasiespelletje in gang zet. Het is een rommeltje, dus de kinderen verzinnen dat papa een ‘opruimrobot’ wordt. Of Bingo vindt een veer en verzint dat alles wat ze ermee aanwijst heel zwaar wordt. Of de ouders liggen na een nieuwjaarsfeestje uitgeteld in de woonkamer en de kinderen verzinnen dat papa een boot is om mee op walvisjacht te gaan.

Zo begint het. De kinderen spelen, de ouders doen mee. Vol overgave.

Bluey gaat over verbeelding. De wereld verandert niet, het blijft het huis, ze verschuiven wat meubels en halen er een kleed bij om een bibliotheek of een taxi te maken. Het speelt zich af in een vertrouwde omgeving, en toch kan alles.

Still uit Regen, mijn favoriete aflevering

En de show haalt ons, de kijkers, zonder dat we het doorhebben over om de verbeelding net zo belangrijk te vinden als de personages, om mét hen op de lijn te dansen tussen wat de echte wereld is en, zoals ons zoontje zou zeggen, ‘voor de nep’. Wij willen ook weten of de taxi op tijd op het vliegveld aankomt, ook al zijn het alleen wat bij elkaar geschoven stoelen. Wij doorvoelen het emotionele afscheid van een aangespoelde eilandbewoner, ook al is dat eiland alleen maar een naar het midden van de tuin gesleept tapijt.

Vaak is uit het spelletje een diepere levensles te leren, maar nooit ligt dat er te dik bovenop of is het belerend or moraliserend. En bovendien: de helft van de keren zijn het de ouders die iets leren van hun kinderen, niet andersom.

En steeds als dat spel onderbroken wordt, meestal aan het eind van de aflevering, ontwaken we mét de personages uit de betovering, uit de verbeelding, en daarmee uit de wonderlijke, rijke wereld van het kind-zijn.

Maar er is uitwisseling geweest, begrip voor elkaars denken, op het scherm en op de bank. Bluey laat ons onze eigen kinderen beter begrijpen.

Deze beschouwing schreef ik voor De vierde versie, mijn nieuwsbrief over goed geschreven dingen. Je kunt je hier abonneren.