donderdag 21 september 2023

De eindeloze wereld

Een leeservaring

Over een stripboek dat uitlegt waarom de energietransitie zo moeilijk is

Kijk, zegt Jean-Marc Jancovici in De eindeloze wereld, eigenlijk zijn we allemaal een soort supermannen geworden. Doordat we energiebronnen gebruiken om machines voor ons aan het werk te zetten, kunnen we stuk voor stuk veel meer dan ons eigen fysieke vermogen ons zou toestaan. Binnen dertig minuten van het centrum van Amsterdam naar het centrum van Utrecht, binnen dertig seconden een bevroren brood ontdooien. Een auto, een vliegtuig: het is een soort pak dat we aantrekken en ons veel meer, veel sneller, veel krachtiger laat doen.

Maar de superman moet gevoed worden, steeds meer, die wil zijn krachten niet verliezen, en dus moet er steeds meer olie, steenkool en gas aangevoerd worden.

Want vrijwel alles om ons heen is verworven dankzij fossiele energiebronnen. Het zit zo’n beetje in alles en is (of in elk geval: was) ontzettend goedkoop, tot voor kort verkrijgbaar in vrijwel onuitputtelijke hoeveelheden. We konden ons zo gigantisch snel ontwikkelen tot dit welvaartsniveau, met dit dagelijks gemak, met dit zorgsysteem, met deze sociale zekerheid, dankzij fossiele energie. En nu moeten we dat héél snel terugschroeven, omdat het anders juist tegen ons keert. Dat is het vraagstuk van deze tijd, van mijn generatie en omliggende generaties, van mijn leven misschien wel.

Hoe doen we dat? Kán het wel? Jancovici is een Franse energie- en klimaatexpert. De eindeloze wereld is een stripboek voor volwassenen, geschreven en getekend door Christophe Blain. De omvang en ernst van de klimaatcrisis overvalt hem op een dag, en op aanraden van anderen zoekt hij contact met Jancovici. Die legt hem met goede metaforen en heldere uitleg in het restant van het boek uit voor welke opdracht we staan. De opkomst van hernieuwbare energie? Het heeft vooralsnog alleen de toename van ons energiegebruik deels opgevangen. Jancovici maakt het duidelijk met een grapje: een man zegt tegen de dokter dat hij elke dag een fles whisky drinkt. Oei, zegt de dokter, daar moet u iets aan doen. Een maand later vertelt de man trots: nu drink ik anderhalve fles whisky per dag, maar óók een elke week een glaasje sinaasappelsap.

Ik geloof dat ik vooraf verwachtte dat Jancovici een toekomstvisie zou delen, hoe we de energietransitie laten slagen, maar dan moet je blijkbaar niet bij hem zijn. Zijn basishouding is: tja, eigenlijk is het hopeloos, veel te ingewikkeld allemaal, we hebben ons in de nesten gewerkt. Die of die door anderen geopperde ‘oplossing’? Ja, kun je doen, veel succes, laat je me weten hoe het heeft uitgepakt? Kortom: een wijsneus met een norse, pessimistisch-realistische inslag die het leuker lijkt te vinden om uit te leggen waarom iets nu eenmaal níét zo werkt dan na te denken over hoe het wél zou kunnen werken, in ogenschouw nemend dat de mens – mijn invulling, niet echt een boodschap van deze comic – historisch gezien erg innovatief is en dat ontwikkelingen, ook goede, onverwachts snel kunnen gaan als de eerste 5 procent er eenmaal is.

Tweederde van dit boek is daarom een overtuigende uitleg van hoe we op dit punt gekomen zijn, waarna ik bij het laatste deel af en toe mijn wenkbrauwen optrok. Ik weet veel minder over het onderwerp dan Jancovici, maar toch kon ik mijn ‘ja, maar…’ niet altijd tegenhouden.

Zo zegt hij tegen Blain (en dus tegen de lezer) dat je niet hoeft te stoppen met vlees eten: eet gewoon minder. Het is allemaal een kwestie van hoeveelheid, dus halveer gewoon, dat is genoeg. Maar dat gaat toch voorbij aan het feit dat je door helemaal geen vlees meer te eten eigenlijk voor twee mensen halveert, en dus, vanuit de mensheid als geheel gezien, meteen twee keer zo ver bent? Is dit niet bij uitstek de crisis die alleen opgelost kan worden als we hem benaderen als onderdeel van een mensheid, in plaats van ieder mens op zichzelf?

Hij lijkt ook te zeggen: nú is een lage EROEI (Energy Return on Energy Investment, oftewel: zoveel energie is nodig om deze techniek te máken, en dan levert het je zoveel energie op) het nadeel van zon- en windenergie, dus dat is een gegeven, dat blijft zo. Hij somt op dat de energie die we winnen uit zon en wind (inclusief de eventuele-batterij-opslag, omdat je het opwekt op het ene moment en vaak pas op een later moment nodig hebt) te weinig is, vergeleken bij de energie die het kost om de zonnepanelen en windmolens te maken en werkend te krijgen.

Maar hij zegt níét dat die technieken nog heel veel kunnen verbeteren en efficiënter en goedkoper kunnen worden, terwijl de snelheid waarmee dat gebeurt zelfs de grootste experts blijven verbazen. Waarom doen alsof het lage rendement ten opzichte van de inspanning een gegeven is, en dat het nu eenmaal voor de voorziene toekomst zo zal blijven?

O, en dan is er wel een uitgebreid pleidooi vóór kernenergie. Waar ik deels achter sta: ik geloof echt wel dat het veilig kan en onze enige bestaande betrouwbare energiebron is die én schoon is én niet afhankelijk van of het wel waait of de zon schijnt. Maar het is wel erg vanuit Frankrijk gedacht, niet? Daar wordt zo’n 70 procent van de elektriciteit in nucleaire centrales opgewekt, hoger dan waar ook ter wereld. Er staat bijna niets in dit boek over dat kerncentrales heel duur zijn om te bouwen en het heel lang duurt om er een te bouwen. Terwijl de co2-uitstoot nú terug moet, niet als er over dertig jaar eentje klaar is. Het lijkt dus, als argument, alleen voor Frankrijk te gelden: het maakt ‘de omschakeling acceptabel’, ja, maar alleen als je die centrales dus nu al draaiende hebt. Terwijl juist de klimaatcrisis niet iets is wat elk land voor zichzelf moet zien op te lossen, onafhankelijk van wat er in andere landen gebeurt.