22 juni 2010

Domenech

Een observatie

Over het WK van 2010

Het was half vier in de middag in Zuid-Afrika, een half uur voor de wedstrijd. Raymond Domenech, bondscoach van Frankrijk tijdens dit wereldkampioenschap voetbal, stond in zijn eentje op de middenstip van het veld en keek om zich heen in een stil stadion. Langzaam draaide hij rond en strooide hij zijn blik over het gras.

De afgelopen dagen zag hij zijn ploeg op en naast het veld in elkaar donderen. Hij concentreerde zich niet langer op pionnetjes, buitenspelval en dieptepasses. Nee, hij las verklaringen voor van spelers die niet wilden trainen en stuurde zijn spits naar huis.

En soms lijkt hij alsnog even te lachen. Onder dikke, donkere wenkbrauwen vormt zich dan iets van een binnenpretje. Omdat hij, misschien als enige, wél weet dat hij de juiste beslissingen neemt? Omdat hij nu niet anders kan dan relativeren? Omdat iedereen ziet dat een gek gek is, behalve de gek zelf?

Om zes uur, even na de wedstrijd tegen Zuid-Afrika, staat hij een verslaggever te woord. Zijn ploeg is uitgeschakeld. Vernederd. Toch ontloopt hij de camera’s niet, zoals hij in deze hel van Afrika niet een keer deed. De laatste vraag van de verslaggever is een lastige; hij ontwijkt hem. Maar: ‘het Franse volk wil dit van u horen’, zegt de man tegenover hem.

En dan richt Domenech zich tot de camera. Als het Franse volk hem wil horen, dan zal hij zich tot het Franse volk keren. Hij kijkt ze aan. ‘Ik wil wel zeggen dat ik verdrietig ben’, zegt hij. Hij spreekt vlot en durft soms, tussen twee zinnen in, heel even trots te kijken. Een vreemde man, maar een met gevoel achter zijn wenkbrouwen. ‘Ik hield van dit werk. Frankrijk zal niet sterven, we zullen altijd bestaan. Ik wens de ploeg al het succes toe’. Dan stapt hij plotseling uit beeld, zonder een reactie van de interviewer af te wachten. Het is goed zo, het is voorbij.

Misschien dat hij daarom vanmiddag naar de middenstip liep. Omdat hij wist dat dit zijn laatste wedstrijd zou zijn. Dat hij morgen terug moet naar Frankrijk, waar iedereen in de rij staat om hem af te slachten. Daarom keek hij vanmiddag weemoedig om zich heen terwijl zijn schoenen een klein, kalm rondje schuifelden op het kalk van een Zuid-Afrikaans stadion. Nog even stilte. Niets dan gras.