24 april 2010

Enzo Francescoli

Een herinnering

Over Panini-stickers

Enzo Francescoli zat in bijna elk pakje. Hij was middenvelder van Uruguay op het WK 1990, dat wist ik wel. Dan kon ik pas zeven zijn, maar Enzo Francescoli had voor mij geen geheimen. Hij keek sloom uit zijn ogen onder een warrig en donker Zuid-Amerikaans kapsel. Het haantje van Le Coq Sportif op zijn lichtblauwe borst. Enzo zat zo’n twaalf keer in mijn Paniniboek.

In de buurt spaarde iedereen de plaatjes van het WK. Er woonde iemand aan het einde van de straat die op vakantie een paar pakjes in Frankrijk gekocht had. Die hadden doffe kleuren. Ik kreeg van hem een Gerald Vanenburg met een lichtgeel shirt. Dat stond heel lelijk tussen de rest van het Nederlands elftal.

Aan de andere kant van de steeg woonde een jongetje met heel veel dubbelen. Op een dag rende ik drie keer met mijn stapel naar zijn huis en struikelde ik alle keren over dezelfde stoeptegel. Er zaten wekenlang wonden op mijn knieën. Van hem kreeg ik het gouden plaatje met de wereldbeker erop.

West-Duitsland werd wereldkampioen en mijn boek zat nog niet vol. Wel had ik een grote stapel over, waarvan er een aantal op mijn bed en de wasmand van mijn moeder werden geplakt. Toen besloot ik op alle lege vakjes een Enzo Francescoli te plakken.

Gisteravond wilde ik mijn Paniniboek weer hebben. Ik wilde het schuldgevoel zien van een zevenjarig jongetje dat zijn lege vakjes niet kan accepteren. Ik vond tijdschriften, rapporten, liefdesbrieven en garantiebewijzen. Geen Paniniboek.

Ik zat in het midden van mijn oude kamer op de grond. En ik miste dat dikke, zorgvuldig bij elkaar gespaarde boek uit een zomer van lang geleden. De snor van Jan Wouters, de diep liggende ogen van Andreas Möller. De logo’s, de stadions en de halve elftalfoto’s. En die arme Zuid-Koreanen die met z’n tweeën op één sticker moesten.

Enzo Francescoli, waar ben je?