26 augustus 2014

Garden State

Een herinnering

Over de invloed van een film op mijn boek

Ik keek vanavond Garden State weer eens, en realiseerde me hoeveel invloed die film op me heeft gehad. Het moet 2005 zijn geweest dat ik hem voor het eerst zag. In de paar zaterdagochtenden daarna luisterde ik in de bus naar mijn werk, bij de Free Record Shop in Alkmaar, naar de soundtrack. Ik ontdekte (zoals iedereen) The Shins, dankzij die ene zin die erin zit over het liedje ‘New Slang’. Maar bijvoorbeeld ook Zero 7, met de verrukkelijke loomheid van ‘In The Waiting Line’.

Alexi Murdochs ‘Orange Sky’, waarbij ik tegenwoordig altijd denk aan de tienduizenden oranje bloemetjes die voor de WK-finale van 2010 vanuit een helikopter over het Museumplein werden gestrooid, hoorde ik voor het eerst in de scène dat Andrew op Sams slaapkamer is. Ik ontdekte Nick Drake, luisterde een tijdlang heel veel naar al zijn albums, vond in ‘Northern Sky’ en ‘Fruit Tree’ favorieten voor het leven. Als ik de bus uitstapte in Alkmaar, en het was net volop dag geworden, was de soundtrack aangekomen bij ‘Saturday Sun’.

Ik schreef mijn eerste boek met Garden State in het achterhoofd: een jongen komt terug op de plek waar hij vandaan komt, trekt weer op met zijn vrienden van vroeger, maar in de tussentijd is er iets ergs gebeurd. Ik vernoemde de vriendin van Johan naar Natalie Portman, de actrice die Sam speelt.

Vanavond merkte ik pas dat er in de film, net als in mijn boek, door de hoofdpersoon wordt nagedacht over wat ’thuis’ is.

Uit Garden State:

“You’ll see one day when you move out it just sort of happens one day and it’s gone. You feel like you can never get it back. It’s like you feel homesick for a place that doesn’t even exist. Maybe it’s like this rite of passage, you know. You won’t ever have this feeling again until you create a new idea of home for yourself, you know, for your kids, for the family you start, it’s like a cycle or something. I don’t know, but I miss the idea of it, you know. Maybe that’s all family really is. A group of people that miss the same imaginary place.”

Uit Een uur en achttien minuten:

“Hoe mijn moeder ook haar best doet, hoe oprecht mijn vader ook vraagt hoe het met me gaat als hij ’s avonds thuiskomt, waarna hij me geruststellend over mijn rug wrijft: dit is mijn thuis niet meer. De logeerkamer ruikt anders dan toen het nog mijn kamer was. Er staat een oude televisie van mij, maar de afstandsbediening is zoek. (…) Buiten liggen de herinneringen aan wedstrijdjes paalvoetbal met de buurjongen. (…) Ik weet nog hoe hier op een warme zomerochtend een wesp onophoudelijk heen en weer stuiterde, gevangen tussen het gordijn en het raam. Maar die herinneringen drijven langzaam weg, ze horen niet bij de kamer zoals ik hem nu zie.”

Dat is vast geen toeval.

Ik zag nu ook weer de tekortkomingen, zoals ik de tekortkomingen van mijn boek zie als ik het weer eens opensla. Het afgezaagde sentiment als ze bij dat gat in de grond zijn geweest, en Andrew zegt: “Good luck exploring the infinite abyss”, en dat die man dan antwoordt: “Thank you, and hey, you too”. En het einde, waarbij helemaal niet duidelijk wordt waarom hij zo nodig terug moet naar Los Angeles, en waarom dat de relatie met Sam zo nodig op het spel moet zetten, voordat hij alsnog besluit te blijven.

Maar ik vind haar lief als ze staat te huilen in die telefooncel vlak voordat hij terugkomt, en dan zegt hij: “Remember that idea I had, about working stuff out on my own, and then finding you once I worked stuff out?” en dan vraagt ze tussen haar tranen door: “The ellipsis?”

Je moet het misschien gezien hebben. En je moet dit ook gezien hebben. Ik zou bijna zeggen: Garden State veranderde mijn leven, maar omdat dat even afgezaagd klinkt als de mindere momenten van de film, zeg ik: het stuurde me een goede richting op.