In de herfst van 2018 keek Emma Cownie vanaf de Ierse kust naar een eiland waar ze niet naartoe kon. Het leek zo dichtbij. Ze zag de rotsen en daarachter, schijnbaar willekeurig verspreid over het glooiende land, de witgepleisterde huisjes. Sommige waren verlaten, anderen duidelijk nog wel bewoond, of ze werden gebruikt als onderkomen voor de zomer.
Ze keek naar Gola Island, een van de 365 eilanden langs de Ierse kust. Het is slechts twee vierkante kilometer groot. Hoeveel mensen er precies wonen weet niemand, omdat het er in de zomer meer zijn dan in de winter. Veerman Sabba gaat alleen tussen juni in september op en neer.
Maar in 2022 woonden er vijftien mensen op Gola, volgens de officiële cijfers.
Emma Cownie is een Britse kunstenaar. Ze studeerde middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit van Cardiff en gaf een tijdlang les op een middelbare school. Op 29 februari 2012 werd ze aangereden door een auto. Het was, achteraf gezien, wat haar ertoe aanzette voltijds te gaan schilderen. De dagen voor de klas waren slopend, bijna alle omgang met andere mensen eigenlijk, ze kon zich wezenloos schrikken van een plots geluid. Een paar jaar voor het ongeluk was haar hond al doodgereden op een drukke weg.
Schilderen hielp.
In de dagen nadat ze vanaf het vasteland naar die huisjes in de verte had staan kijken schilderde ze Spring Light on Gola. Het ontstond, vertelde ze me, ‘uit een soort verlangen naar het eiland’.
In de lente van 2019 ging ze nog eens. Begin april was het, zonnig maar fris, er stond een koude wind langs de kust. Haar man Séamas was mee, hun hond Mitzy ook. Om het eiland zo goed mogelijk te kunnen zien – want ook nu ging er geen veerboot – liepen ze over langgerekte stukken strand en klommen ze op granieten keien rotsen, bijna roze in het lentelicht. Vanaf hier kon ze de eilandhuisjes zien die recent waren opgeknapt en gemoderniseerd.
Die zomer kon ze er eindelijk heen. ‘Er zijn bijna geen auto’s’, vertelde ze me erover. ‘Alleen wat tractoren, geen telefoonpalen of elektriciteitsmasten, en slechts een paar andere mensen. Verder niets dan vogelzang en wind. Het is zalig.’
Ik mailde Emma Cownie vorige maand met één simpele vraag. Een schilderij van haar is gebruikt voor het omslag van een van mijn favoriete boeken, Foster van Claire Keegan. Ik wilde dat boek graag bespreken in mijn nieuwsbrief, en dan zou ik ook graag dat schilderij aan de lezers laten zien. Mocht dat? Ik zou haar naam erbij vermelde en naar haar website linken.
Ze reageerde dezelfde dag nog, en we raakten aan de praat. Ze zei dat het schilderij waar ik naar gevraagd had Traditional Two Storey House, Gola heette, en dat het leuk was om van iemand uit Nederland te horen, want hoewel ze met regelmaat Nederlandse campers ziet in Donegal, de graafschap in het noordwesten van Ierland waar ze woont, heeft ze nog nooit werk verkocht aan iemand uit Nederland.
De titel van het schilderij maakte me nieuwsgierig. Gola? Wat was dat? Zo raakte ik op mijn manier gefascineerd door dat eiland.
Ooit woonden er zo’n tweehonderd mensen. Ze leefden van de visserij en, in mindere mate, de landbouw. Maar na 1930 begon de populatie af te nemen. Zeker in de winter was er in de steden, vooral in Schotland en Engeland, makkelijker geld te verdienen. Steeds minder mensen kwamen terug voor de zomers.
In 1966 ging het schooltje van het eiland dicht; met nog maar negen leerlingen (ooit waren het er zestig) had die geen bestaansrecht meer. De paar gezinnen met jonge kinderen werden gedwongen naar het vasteland te verhuizen. En toen het laatste gezin met kinderen eenmaal weg was, was de gemeenschap ten dode opgeschreven
Dat las ik in Gola: The Life and Last Days of an Island Community (1969) van F.H. Aalen en H. Brody, dat ik voor een paar euro bestelde bij boekwinkeltjes.nl. Ik denk dat ik vooral wilde weten hoe dat ging toen de laatsten vertrokken. Hoe heft een groep mensen zichzelf op?
Brody, een socioloog die van de twee auteurs het deel over de laatste dagen van de gemeenschap schreef, zag een soort laconiek groepsgevoel onder zij die er eind jaren zestig nog waren. Iedereen wilde wel blijven als de rest ook bleef. Iedereen vond het oké om te gaan als de rest ook ging.
The most intriguing aspect of each islander’s account of his own predicament is his insistence that it all depends on the others. […] The general attitude is one of wait and see — what the others do. But all of the Gola people are waiting on one another in this way, and do not seem to mind the impasse that this conditional planning involves. Of ten islanders who related their plans, nine said they would like to stay, but it depended on the others. One man said he would stay so long as he had a dog with him, and could not see any advantage to life away from the island. Apart from that one man, all stated they would be glad to remain on Gola, but did not really mind leaving.
De auteurs werkten ook mee aan een korte documentaire van de Ierse publieke omroep RTÉ uit 1970, waarin te zien is hoe een familie, de O’Donnells, het eiland verlaat. Ze doen de deur op slot en lopen met hun hond, een langharige collie, naar een motorbootje in de haven. Ze dragen allemaal zwarte kleding.
Daarna waren er nog vijf eilanders. Visser Eddie, visser Tadhg, postbode Nora met haar man John, en de negentigjarige Mary. Maar voor hen zou het ook niet lang meer duren.
Wat bleef er over? Een winkel had het eiland niet gehad, een pub ook niet, zelfs geen kerkje. (“De eilanders aanbidden op het vasteland wanneer het weer goed genoeg is om een veilige overtocht te maken”, schreef Brody in 1969.) Iets meer dan dertig huisjes stonden er nog, de meeste in slechte staat. Het schoolgebouw en het postkantoortje. Houten kisten en visnetten in het haventje, waar een in een stenen altaartje ondergebracht Mariabeeld over uit bleef kijken. Twee knijpers aan een waslijn.
Tussen 1969 en 2002 was Gola een onbewoond eiland.
In Dances with Waves: around Ireland by Kajak (1998) schrijft Brian Wilson3 over die keer dat hij er tijdens zijn kajaktocht van bijna tweeduizend kilometer, helemaal om Ierland heen, aan land ging. Hij hoopte er die dag wat rust en beschutting te vinden, maar hij trof “de griezelige sfeer van een spookstadje”. Vissersbootjes lagen er tussen aangespoeld puin te rotten in het haventje.
Maar in de huisjes trof hij iets hoopvollers. Die waren “verlaten, maar niet vervallen”.
[…] one felt as though, like faithful dogs, they were just waiting for their owners to return. More than that, it was as if the island itself was still waiting.
En ja, de mensen kwamen weer. Ze kwamen terug. Ergens rond de millenniumwisseling staken de eersten over. Nog steeds is nu het grootste deel van de huisjes onbewoond, maar in de zomer voegen de geluiden en bewegingen van mensen zich bij die van de aalscholvers, zeekoeten en jan-van-genten.
Emma Cownie maakte de afgelopen jaren meer dan 25 schilderijen van Gola.
Voor Traditional Two-storey House, Gola, het schilderij dat ervoor zorgde dat ik contact met haar zocht, keerde ze terug naar ‘regels’ die ze een paar jaar eerder voor zichzelf had opgesteld. Die regels gaan – waarschijnlijk niet toevallig – gelijk op met hoe ze leefde na het auto-ongeluk en de moeilijke tijd die erop volgde: geen auto’s, geen mensen, veel daglicht.
Verder moeten er in haar werk schaduwen zijn, vindt ze, het liefst diagonaal, in simpele vormen. Het schilderij moet gaan over het samenspel tussen die schaduwen en door de mens gemaakte constructies, de spanning tussen 3D-gebouwen en 2D-schaduwen.
Bovendien wilde ze langer en beter nadenken over kleur. Niet de felste kleur kiezen, puur voor het effect, zoals ze eerder deed, maar subtieler te werk gaan. Bij een nieuwe reeks werken gebaseerd op de huizen op Gola Island, waaronder Traditional Two-storey House, weerstond ze de neiging om de schaduwen heel donker te maken, de lucht bleekroze en het gras geel en felgroen.
“Ik probeerde de vormen en kleuren zo simpel mogelijk te maken zonder dat het een cartoon werd”, zei ze tegen mij. “Ik wilde de essentie van de plek vastleggen.”
Ze maakte het schilderij in januari 2021 tijdens een coronalockdown in Wales, waar ze toen nog woonde. In de zomer van dat jaar verhuisden Séamas en zij naar Donegal, in het noorden van Ierland.
Het was in de zomer erna, die van 2022, dat ze benaderd werd door de gerenommeerde Londense uitgeverij Faber & Faber: ze wilden Traditional Two-storey House graag gebruiken voor het omslag van Foster van Claire Keegan, dat oorspronkelijk in 2010 verschenen was.
“Ik realiseerde me niet hoe eervol het was totdat ik een exemplaar van het boek ontving en het las”, zei ze. “Ik huilde aan het einde.”
Zit hier een schrijfles in? Ik weet het niet. Misschien dat achter alles altijd meer schuilt. Misschien dat het loont om zonder voorbehoud je interesses en fascinaties te volgen. Om het op te merken – dit interesseert me, dit grijpt me vast – en het dan te volgen, kijken waar het je brengt.
Deze beschouwing schreef ik voor De vierde versie, mijn nieuwsbrief over goed geschreven dingen. Je kunt je hier abonneren.