25 oktober 2014

Homesick

Een herinnering

Over de Kings of Convenience

Ik luisterde gisteravond weer eens naar Kings of Convenience en moest denken aan lang geleden, toen ik nog voor de Free Record Shop werkte en voor het eerst over ze las. Hun debuut was typerend voor een nieuwe beweging in de muziek, schreef een of ander muziekblad. De beweging had een naam die ik vergeten ben, maar ik weet nog wel dat de titel van het debuut de lading net zo goed dekte: Quiet Is The New Loud.

Het zijn dus rustige liedjes. Akoestische gitaar, samenzang. Muziek voor zondagmiddag, of een keer later op de avond.

Ik was er een tijdlang helemaal weg van, en keek uit naar hun tweede. Die verscheen op een dag dat ik in de winkel stond – de kiosk van Free Record Shop op het station van Haarlem, waar ik altijd in m’n eentje werkte. Op de hoes zaten de twee mannen die samen de band waren, met een meisje bij ze in de kamer. Ik haalde het gesealde doosje langs de metalen rand van de balie, trok het daardoor opengereten plastic eraf en legde het schijfje in de stereo. Het eerste nummer, ‘Homesick’, had een tekst die voor dat moment geschreven leek.

I’ll lose some sales and my boss won’t be happy
but I can’t stop listening to the sound
of two soft voices
blended in perfection
from the reels of this record that I’ve found

Met mijn vriendin van toen kocht ik kaartjes voor het concert in Paradiso. Zangeres Feist zou erbij zijn – ze deed ook mee mee op twee nummers van het album – maar op de deur van de zaal was een briefje geplakt waarop stond dat ze ontbrak. Ik herinner me dat het een erg eerlijke boodschap was: Feist was zojuist met haar eigen muziek doorgebroken en gaf daar nu eenmaal voorrang aan.

Het was mijn eerste Paradiso-concert waarbij het publiek kon zitten. Er stonden blauwe klapstoeltjes in de zaal.

De mannen speelden goed en waren charmant. Ze spotten met hun gebrek aan rock ’n roll-gehalte en vertelden over een festival in Italië waar Crazy Town (van de hit ‘Butterfly’) ook was, en dat die jongens ’s nachts schreeuwend door het hotel hadden gerend, terwijl de Kings of Convenience gewoon wilden slapen.