31 juli 2012

Hugo

Een observatie

Over onze gastheer

‘Industrial chimney’. Op de een of andere manier heb ik die woorden van Hugo, de man die onze gastheer was in Berchtesgaden, onthouden. Hij sprak ze uit toen we net gearriveerd waren, bij de uitleg hoe we in het centrum van het dorpje konden komen.

Om de schoorstenen heen en dan waren we er. Hugo had een stem die klonk alsof er een rasp overheen ging voordat zijn woorden hoorbaar werden. Hij was achterin de zeventig, schatte ik. Het kostte hem een eeuwigheid om de trap richting het huisje op te lopen.

Meerdere keren leek hij wat wij tegen hem zeiden – kleine, gemakkelijke zinnetjes in het Engels – niet te begrijpen. Dan bleef hij stil of liet slechts een beleefdheidslachje horen. Misschien dat daarom dat ‘industrial chimney’ opviel; de vraag of er ook in de winter veel mensen kwamen logeren in het wonderschone, door bergen omringde Berchtesgaden leek kapot te slaan op de taalbarrière, maar hij wist in diezelfde taal wel hoe hij die boven de rest uitstekende, met rode bakstenen gebouwde pijlers moest noemen.

Toen we er net waren, vlak nadat hij ons op de schoorstenen had gewezen, zei hij dat hij dertig jaar een hotel had gehad. Toen hij het over had gedragen op zijn zoon, richtte die het binnen korte tijd te gronde. Een korte maar bittere mededeling die hij uitsprak als iemand die daar al jaren vrede mee heeft. Het was gebeurd en het hoorde erbij, maar het zat diep genoeg om het niet onvermeld te laten.

Nu ontving hij gasten in een apart gedeelte van zijn huis, met een eigen badkamer en terrasje. Hij haalde ons van het station en verzorgde de huishoudelijke mededelingen, zijn vrouw maakte elke ochtend het ontbijt.

Vanochtend bracht hij ons weer weg. De kleine witte Volkswagen stond veel te vroeg klaar, misschien omdat hij bang was dat we de trein zouden missen. Bij het kleine station stapte hij enkele minuten later uit, schudde ons de hand, zei ‘Aufwiedersehen’ en ten slotte hield hij zijn handpalmen tegen elkaar, alsof hij bad voor een voorspoedige reis.

Vannacht slaapt er niemand in de kamer, morgen zal hij de volgende gasten met raspende stem vertellen over het hotel van vroeger, zijn zoon en de schoorstenen.