15 december 2009

Kroket

Een observatie

Over een lening in de snackbar

Ik loop op vrijdagavond bij de FEBO naar binnen om een grillburger te halen. Er staan twee Marokkaanse jongens voor de muur met de snackraampjes. Ongeveer 16, kort donker haar, vlassig snorretje. Eén van hen heeft een wit petje op. Hij telt geduldig het kleingeld in zijn hand door het op te pakken en in de andere te leggen. Het is te weinig voor de kroket achter het raampje.

Hij draait zich om naar mij. “Meneer, heeft u tien cent voor me?”. Voordat ik het weet heb ik twintig cent in zijn handpalm gelegd. “Dankuwel”, zegt de jongen. “U krijgt straks tien cent terug”. Hij legt het bij de rest en gooit dan de muntjes één voor één in het gleufje naast de kroket. Zijn vriendje kijkt toe hoe het bedrag in rode cijfertjes oploopt.

Plotseling staat hij weer naast me. “Meneer, heeft u nog vijf cent?”. Blijkbaar is mijn vorige bijdrage niet genoeg geweest, hoewel ik hem meer gaf dan hij vroeg. Ik geef hem tien cent, wederom twee keer zoveel als wat hij zegt nodig te hebben. Hij bedankt weer en stapt gretig terug naar de muur. Het muntje wordt bij de andere gevoegd en hij probeert het raampje open te trekken, maar die zit nog steeds op slot.

Ik kijk van drie meter toe hoe de jongen worstelt met zijn lichaamshouding. Hij weet niet waar hij kijken moet of op welke voet hij moet staan. Hij zal zelden zo kwetsbaar zijn geweest. Zijn vriendje staat zwijgend naast hem. De teller staat op 1,15, de kroket kost 1,40. Hij heeft zich wéér verrekend en hij kan niet voor de derde keer om kleingeld bedelen.

Ik besluit de ban te breken. “Heb je nu nog steeds te weinig?”. Hij slaat zijn hoofd neer. “Ja, man. Ik dacht dat-ie 1,20 was.”