6 oktober 2016

McKee

Een gedachte

Over een stuk voor de krant en mijn roman

Een paar weken geleden belde ik Robert McKee. McKee is een Amerikaanse zeventiger die Story schreef, een standaardwerk over scriptschrijven. Het was avond bij mij. Ik zat in een lege en al vroeg donkere woonkamer. Het was middag bij hem.

Ik had het halve idee opgevat om voor de krant een stuk te schrijven over hoe het is om je hoofdpersoon te moeten doden, zoals Vince Gilligan met Walter White deed, bijvoorbeeld, en dacht dat McKee daar misschien wat moois over te vertellen had. Dat was niet zo. Hij wilde het wel over het vak hebben, het ambacht, the craft, maar had geen trek in geneuzel over wat de schrijver daarbij gevoeld had. Het moet over art gaan, zei hij, niet over de artist.

Toen ik had opgehangen, zag ik dat ik een WhatsApp-bericht had ontvangen. Het kwam van mijn literair agent, Willem. Hij stuurde: ‘Peter! Dit boek gaat jouw doorbraak worden. Echt steengoed. Zie je morgen.’

Op letterlijk de laatste dag van mijn onbetaald verlof, zondag 4 september, had ik mijn derde roman opgestuurd. Naar mijn redacteur, Michel, en naar Willem. Ik had er toen vier maanden aan geschreven. In de weken erna, toen ik weer terug was op de krant, vroegen veel mensen of het gelukt was, en dan zei ik dat ik dacht van wel. Dat ik het idee had dat ik iets goeds had. Maar ik zei er altijd achteraan dat het twee kanten op kon: of het wás goed, of ik hield mezelf voor de gek, want dat is ook een mogelijkheid als je maandenlang in je eigen hoofd geleefd hebt.

Dit, dit berichtje van Willem, wees op het eerste. Ik was het gesprek van daarvoor alweer vergeten, waarin McKee me met zijn vlakke luisterboekstem de les had gelezen. Ik dacht terug aan deze zomer. Het was zo mooi. Ik schreef en schreef en schreef en liet niemand een woord lezen, en niemand bemoeide zich ermee, en dat boek groeide en groeide.

Die zondag moest ik het loslaten. Ik moest toestaan dat andere printers dan de mijne het zouden afdrukken en dat andere ogen het zouden lezen. Het was niet meer helemaal van mij.

Maar: het had een ander dus iets gedaan. Genoeg om er een appje over te willen sturen. En ik weet dat het volgens McKee niets uit hoeft te maken, dat de maker wat hem betreft onzichtbaar en onbesproken blijft, maar het deed me goed.