22 maart 2010

Messias

Een eerbetoon

Over een doelpunt van Lionel Messi

Lionel Messi maakt kleine stapjes, zodat hij altijd op het laatste moment kan beslissen waar de volgende neergezet wordt en wat er moet worden ontweken. Hij is klein, Argentijn, bescheiden, 22 en nu al de beste voetballer ter wereld. De opvolger van Diego Armando Maradona en misschien wel nóg beter. Gisteren versloeg hij in zijn eentje Real Zaragoza.

Toen Maradona in ’86 scoorde na een rush vanaf de middellijn langs vijf verdedigers en de keeper, begon die tocht in stilstand. Hij moest zijn lichaam in de strijd gooien om de bal te krijgen, voordat hij vijftig meter op snelheid kon zweven. Messi doet hetzelfde bij de 2-0 tegen Zaragoza; ook hij zet een tegenstander, gemakkelijk twintig centimeter groter, eerst worstelend aan de kant en is vervolgens ongrijpbaar.

De eerste tackle die hij ontwijkt, is de mooiste. Agressief vliegen twee benen richting de bal, maar ‘Lio’ heeft ze ontweken voordat zijn belager de grond raakt. Eén been, één voet heeft hij nodig om de bal liefdevol mee te nemen op een kleine omweg langs het gevaar. Wie Messi een klap geeft, krijgt een zijden zoen op de wang terug.

Dan versnelt hij, de afstand tussen middellijn en strafschopgebied leek nog nooit zo kort als nu. Hij is er al. Dat Contini van Real Zaragoza hem bij heeft kunnen houden, was alleen maar een uitnodiging om twee keer in de luren te worden gelegd. Messi kapt naar binnen en Messi kapt naar buiten. Contini is hopeloos te laat. De bal ligt al achter zijn keeper en die kleine nummer 10 loopt juichend weg.

De ploeggenoten van Lionel Messi knuffelen hem als ware hij hun kleine broertje. Hij krijgt kusjes op zijn haar en ze woelen er even doorheen. De kleine Argentijn kijkt naar het gras, alsof de lofuitingen een vervelende bijkomstigheid zijn van de wonderen die zijn voeten verrichten. Het maakt hem verlegen. Hij kan er zelf ook weinig aan doen.

De lof die hij zelf uit gaat omhoog, via een kus op zijn vingers richting de hemel. Op de banken van Nou Camp staan duizenden vererend hun handen naar voren te buigen. Hun God hangt niet daar boven. Daar loopt-ie, met een rood-blauw gewaad. Kleine, haastige stapjes.