22 februari 2010

Mevrouw Veen

Een observatie

Over de uitvaartverzekering van een oudere vrouw

Ik hoorde haar zachtjes snikken aan de andere kant van de lijn. Ze was zenuwachtig, zei ze. Ik vroeg haar waarom, want ze belde voor haar uitvaartverzekering, had alleen wat vragen en die kon ik vast wel beantwoorden. Maar mevrouw Veen was alleen, verdrietig en 78 jaar oud. Na jaren van rouw en moeizame verwerking lag dit plotseling voor haar op tafel. Bedragen in guldens op vergeeld papier. En daar werd ze zenuwachtig van.

De man van mevrouw Veen was begin deze eeuw overleden. Ze had een zoon en een dochter gehad en ze allebei overleefd. Wat er voor haar lag, waren papieren uit tijden dat ze nog een gezin had. Er stonden namen en jaartallen op uit tijden waarin ze met mensen van wie ze hield, kon praten. Nu praatte ze met haast niemand meer en als er wel iemand was, vroeg hij naar postcodes, geboortedata en polisnummers. De vragen gingen te snel en ze vergat de antwoorden voordat ze ze uit kon spreken.

De verzekering was niet voor haar man, zoals ze dacht, maar voor haarzelf. Er was een bedrag dat klaarstond voor haar eigen begrafenis. Maar wie krijgt dat dan? Een antwoord dat als een landmijn onder ons gesprek lag en waar ik op moest gaan staan. Nabestaanden. Die had ze niet, ze was alleen. Ja, misschien dat haar schoonzoon iets kon doen. Ik stelde me voor hoe ze probeerde alles in zich op te nemen en een plaats te geven. En hoe ze achter een dikke bril naar een oude klok aan de muur keek, die altijd vooruit bleef lopen en daarom al jaren geen vriend meer was.

Er kon iets naar haar opgestuurd worden, maar dan moest ik haar postcode weten. Ze begon voor de zoveelste keer in haar geheugen te graven, als iemand die in paniek een volle la overhoop haalt, maar ze kon niets vinden. Ze noemde een straatnaam, dat lukte wel. Ik tikte het in de Google zoekbalk en vond de bijbehorende postcode. Er verscheen een kaartje van Google Maps, waarop ik kon zien waar mevrouw Veen nu zat. “Het is dicht bij de Sierstenenlaan, toch?” Van de andere kant kwam voor het eerst een zucht van opluchtig, een glimlach die te horen was. Er was eindelijk wat begrip tussen deze twee totaal verschillende mensen. Deze meneer weet waar ik woon.

Dan zou het met de rest misschien ook wel goed komen.