5 oktober 2015

Nachtvlinder

Een anekdote

Over wat de kat mee naar binnen nam

De kat ving een nachtvlinder. Ze kwam ermee naar binnen gerend en stootte van opwinding haar bakje water omver.

Ik hoorde het geratel van een vleugeltje, het vleugeltje dat als enige deel van de nachtvlinder niet tussen de tanden van onze kat zat. Die gromde; dat doet ze altijd als ze iets gevangen heeft.

Het beestje was niet meer te redden, dus ik zette de kat maar weer buiten, met ratelende vleugel en al, hopende dat ze verveeld zou raken en los zou laten. Maar drie minuten later was het tafereel nog steeds aan de gang. Ik pakte een vork uit de la, ging het balkon op, besloop de kat van achter, pakte haar vast en zette de achterkant van de vork tussen haar tanden, achter de nachtvlinder. Die viel eruit, op de houten planken.

Toen ging ik weer naar binnen, en samen keken we toe vanaf de andere kant van de deur. De kat miauwde zeurderig. Ik had een natte sok van dat waterbakje. De nachtvlinder bleef liggen. Ik wist niet op welke manier nachtvlinders een lijden kennen, en hoe ik er eentje uit zou kunnen verlossen.