Ze trilt in de zon
Ik tel de echo’s in het trappenhuis
Ik hoor iemand zingen
Bij ‘echo’s in het trappenhuis’ denk ik altijd aan de vervallen flats in een zijstraat van die waar ik in opgroeide. Die straat was langer en had hoger oplopende huisnummers dan de onze. De flats hadden slechts vier verdiepingen. Bij het verstoppertje spelen kon je er naar binnen vluchten, door de zware, donkergroene deur met het getralied glas. Binnen was het altijd nacht. Donkere, betonnen traptredes. Brievenbussen met Nee/Nee-stickers en oude huis-aan-huis-bladen. Ik ben er nooit een bewoner tegengekomen en ik ben er nooit gevonden. Het was een uitstekende plek om je verborgen te houden en echo’s te tellen.