14 augustus 2013

Mond vol tanden

Een observatie

Over een tandartsbezoek

Alles was nieuw. De tandarts zelf was nieuw, het gebouw met de witte muren, de balie, de stoel, de apparatuur. De tandarts vroeg me eerst of ik al ergens last van had, of ik ergens allergisch voor was en of ik rookte. Ik schudde mijn hoofd – drie keer nee. Ze keek tevreden.

Op de muur van de wachtruimte hadden mensen met verschillende kleuren stift tekstjes achtergelaten. Overduidelijk was dat het verzoek geweest tijdens de feestelijke opening, niet lang geleden. ‘We staan met onze mond vol tanden!’, had iemand geschreven. Een ander: ‘Praatjes vullen geen gaatjes, maar jullie wel.’

Ik mocht gaan liggen op de stoel en opende mijn mond. Ze hing het kleine ronde spiegeltje erin en keek een minuutje. ‘Dat ziet er keurig uit’, zei ze. Daar was ik blij om – naar de tandarts gaan is een beetje als je rapport ophalen, ook als je dertig bent. ‘Wel even foto’s maken.’ Dat moest in een apart hokje. ‘Een beetje zoals met pasfoto’s, zei ik. ‘Ja’, zei ze, ‘want nu mag je ook niet lachen.’

Ik hield mijn kaken op elkaar en beet op een stukje plastic terwijl mijn tanden op de foto gingen.

Ze vroeg of ik mee wilde kijken op het scherm. Toen ging haar vinger naar een klein vlekje. ‘Daar is het iets zwarter dan de rest, zie je dat? Dat willen we niet. Het moet geen zwart vlekje zijn.’ Ze keek weg. ‘Toch nog’, zei ze.

Ik moest maar een afspraak maken. Ze liep mee naar de vrouw achter de balie. ‘Ik ga je een hand geven’, zei ze daar, alsof ik een zakelijke relatie was, en ook uit haar handdruk bleek dat het minder goed was afgelopen dan we allebei hadden gehoopt.