24 augustus 2021

Vakantie

Een herinnering

Hij is bijna twee nu en zit voor mijn ogen in het ligbad van ons vakantiehuisje op Schiermonnikoog. Hij kijkt me aan met die eeuwige nieuwsgierigheid, de eeuwige wens net over zijn huidige capaciteiten heen te kijken, om het leven dáár te begrijpen, zoals het om zich heen beweegt en met de dag iets beter […]

Hij is bijna twee nu en zit voor mijn ogen in het ligbad van ons vakantiehuisje op Schiermonnikoog. Hij kijkt me aan met die eeuwige nieuwsgierigheid, de eeuwige wens net over zijn huidige capaciteiten heen te kijken, om het leven dáár te begrijpen, zoals het om zich heen beweegt en met de dag iets beter te doorgronden is.

Misschien is dit de eerste vakantie waar hij zich iets van zal herinneren. Misschien een detail, de kleur van de deur (vaalgeel), dat er mussen over de tegels van het terras hupten, de eerste keer op het strand. Misschien is het een gevoel: de zachte wind die er stond, de hand van zijn moeder die hij vasthad toen hij door de branding rende. Hij riep: ik ben in de zee! Kijk, papa, ik ben in de zee.

Misschien het in de bolderkar zitten, vanmiddag, toen ik hem door het dorpje trok. Hij at een appel, we hadden wat boodschappen gedaan. Het grindpad langs de beklinkerde straat, de lichte zon, het groen aan beide kanten. In dat houten karretje zitten en voortgetrokken worden: misschien herinnert hij zich dat later.

Of misschien voor op de fiets bij zijn moeder, dat we naar een restaurant gingen. Dat hij er soep at, en brood, en bij het afrekenen nog een speelgoedhorloge kreeg. Al die dingen, en meer, waren vandaag. Toen we terugfietsten na het eten, vroeg hij: gaan we nog op vakantie? We zijn al op vakantie, zeiden wij, en we gaan nog lang niet weg.