28 september 2015

Voors en na’s

Een terzijde

Over mijn eerste roman

Vorige week kreeg ik een mailtje van een vrouw die schreef dat ze mijn debuutroman uit de bibliotheek geleend had en een bepaalde passage, over het rouwproces, zo mooi vond. Ze had het drie keer gelezen en de pagina’s waarop het fragment stond gekopieerd voordat het boek terug moest naar de bieb.

’s Avonds pakte ik het boek weer eens uit de kast en bladerde naar de pagina’s die ze genoemd had, 155 en 156.

En ik begin te denken dat het proces van rouwen en verwerken het proces is van genoeg mooie na’s te verzamelen zodat ze de strijd met de voors aankunnen. Voor is vergiftigd, het heeft ons bedrogen. Na moet voor kunnen vervangen, overschrijven. Je moet ze tegen elkaar weg kunnen strepen.
En dat, ooit, op een moment dat de na’s je weer gelukkig maken, het fotoboek met de voors weer uit de kast kan worden gehaald. Die ben je dan vergeten, omdat je zo hard geprobeerd hebt om ze te overschrijven of weg te strepen. Maar dan, op dat moment, en daar ben ik nog lang niet…
Dat weet ik.
En ik wil er ook nog niet zijn.
Maar dan zijn ook de voors weer prachtig.

Ik hier als schrijver allerlei gedachten bij (ik schreef het meer dan vier jaar geleden, toen legde ik het er misschien te dik bovenop, ik zou het nu anders doen, of juist: zou ik zoiets nu nog wel kunnen schrijven?), maar dat is natuurlijk niet nodig. Het heeft voor een lezer iets betekend. Dat zou genoeg moeten zijn.