5 april 2020

Zondag

Een gedachte

1. Een gelukzalig moment, ik weet nooit hoelang het zal duren, hij kan het zomaar opheffen, en ik ook, en misschien doe ik dat juist dóór het te filmen, maar tegelijkertijd wil ik het vastleggen om het nooit meer in te hoeven leveren. Hij houdt zich vast aan de rode spijlen van ons dakterras en […]

1. Een gelukzalig moment, ik weet nooit hoelang het zal duren, hij kan het zomaar opheffen, en ik ook, en misschien doe ik dat juist dóór het te filmen, maar tegelijkertijd wil ik het vastleggen om het nooit meer in te hoeven leveren.

Hij houdt zich vast aan de rode spijlen van ons dakterras en kijkt schuin omlaag naar de buren, hij knijpt z’n oogjes half dicht tegen de zon, er staat muziek op, Sufjan Stevens bij ons en nog iets anders verderop, in een ander huis, in een ander leven, en in een tuin verderop wordt gebarbecued, en al die levens zijn hier, op dezelfde zondagmiddag op dezelfde plek, dus ik ruik de smeulende kolen en ik hoor het zagen van een balk en de gesprekken en de kinderen verderop en het pingelen van een windgong, want het waait ondertussen heel licht, en hij staat nog wat onvast op zijn één jaar oude voetjes, en het is bijna onvoorstelbaar dat dit allemaal nú plaatsvindt, en dat we het delen. Hij ook, hij is erbij, en hij voelt zich erin thuis.

2. En ondertussen is ook dit de realiteit: er vliegen helikopters over om te controleren of mensen niet te dicht bij elkaar komen. Wat wij doen mag nog, ons samenzijn hier op dit dakterras, maar op elke opwaardering van sociaal contact staat een forse boete, en, in overdrachtelijke zin, de doodstraf. We worden gecontroleerd als in een totalitaire staat en we begrijpen het volledig.

3. Om kwart voor acht ligt hij in z’n bedje. Hij kletst nog wat, het prille begin van taal, van geluiden en klanken. Het is de eerste keer dat hij dat daar doet, in het donker. Zij vind het schattig, ze komt naar me toe met de babyfoon en laat het me horen, hoe hij daar in zichzelf ligt te praten, en ik vind het ook schattig, maar ondertussen breekt een heel klein stukje van mijn hart af omdat ik altijd dacht dat hij het tegen ons had als hij dat deed.