15 april 2012

Zondagmiddag, Valtari

Een luisterervaring

Over het nieuwe album van Sigur Rós

Vanmiddag luisterde ik tijdens het hardlopen voor het eerst naar het nieuwe album van Sigur Rós, Valtari.

Het lijkt in geen enkel opzicht op het vorige album, Með suð í eyrum við spilum endalaust. Daar stonden nummers op die poppy genoemd konden worden, liedjes van drie en een halve minuut. Ze werden gedraaid op 3FM. Er was zelfs een Engelstalig nummer.

Valtari is in de eerste plaats dromerig, een beter woord kan ik er niet voor vinden. Ik liep onze straat uit, de bocht om. Het had net geregend. Toen begonnen klanken van metaal, schel maar tegelijkertijd sferisch, zoals het zou klinken op de bouwplaats van een luchtkasteel. Pas na iets meer dan drie minuten viel de stem van Jonsí in.

Op de hoek van de Catharijnekade stond een man in de deuropening van zijn huis een sigaret te roken. Hij had het uiterlijk van een gedrongen Nicolas Sarkozy, maar dan met een kabeltrui aan. De geur van zijn rook viel in mijn hoofd samen met ‘Ekki Múkk‘. Dat nummer doet, zoals veel op het album, denken aan Takk, het meest toegankelijke album van de band. Of misschien aan de eerste helft van ( ), het album met de haakjes. Mijmerend, golvend, stemgeluid zonder betekenis.

Valtari kent weinig uitspattingen. Eigenlijk maar eentje, tegen het einde van ‘Varúð’. Ik liep toen langs het station. De zang van een kinderkoor zwelt aan, drums zetten in, alles gaat onderweg naar een apotheose, ongeveer zoals in ‘Glósóli‘.

Langs de Singel was het druk. Ik was niet de enige hardloper. Een zwerver zat onderuitgezakt op een groengeverfd bankje en dronk bier uit blik. Een klein meisje met een lichtblauw fietsje reed een paar meter slingerend voor me uit. Toen ik bij Sonnenborgh het heuveltje opliep, kwam de Dom in zicht.

Ten slotte liep ik om het Griftpark heen voor de laatste kilometers. Zondagmiddag, Utrecht, april. Het klaarde een beetje op. Nog één nummer, een nummer dat rustig meedeint en net als de rest even zal moeten zinken voordat ik het op waarde kan schatten. Toen rolden laatste seconden van ‘Fjögur Píanó’ weg.

Valtari en ik kwamen tegelijkertijd thuis.