16 september 2022

Heel vaak dezelfde muur verven

Een totstandkoming

Enkele fragmenten uit het dagboek dat ik bijhield tijdens het schrijven van mijn vierde roman

Mijn vierde roman Tussentijds is vorige week verschenen. Het idee ervoor ontstond begin 2019, en op 1 maart 2021 begon ik met schrijven. Ondertussen hield ik een dagboek bij over het schrijfproces.

Vrijdag 15 februari 2019

Het is na middernacht. Ik las vanavond iets over klimaatverandering. Een stuk over hoe een moeder haar kind kon uitleggen wat het ís, om nog te zwijgen van het willen beschermen tegen de catastrofale gevolgen. De voorspellingen raakten we zoals wel vaker – ik voel het meteen, in mijn buik, borstkas: dit gaat me bezighouden. Volgende maand ben ik zelf een vader.

Hoe dit aan je kinderen uit te leggen?

Ik bedacht een boekidee, over een vader die zich tegenover zijn zoon moet verantwoorden voor het hem op deze wereld zetten, en ik kon me daarna niet eens voorstellen dat ik dat onder mijn eigen naam zou uitbrengen.

Dinsdag 30 juli 2019

In de trein van NRC naar huis dacht ik aan iets wat een personage in de Netflix-serie Russian Doll zegt:

Holding two incompatible ideas in your head at the same time and accepting both of them – that’s the best of being human. Yes, no, good, bad, life, death.

Zo denk ik dus soms, in deze soms bange dagen, met hittegolven en -records, met morgen misschien 25 graden in Groenland, over het leven van Esper. Had hij er níet moeten zijn? Of moet hij er wel zijn, omdat hij ons gelukkig maakt? Hij moet er, misschien, in mijn gedachten, wel én niet zijn. Ik wil het allebei. En de wens dat hij er niet zou zijn, is het tegenovergestelde van het afwijzen van hém; ook die gedachte komt voort uit liefde, omdat ik me zorgen maak om wat hem kan overkomen.

Vrijdag 23 augustus 2019

Een nieuw idee dat ik net had voor mijn volgende roman, op de fiets, na een avonddienst voor NRC: een vader en zijn zoontje zijn op reis. Het is een treinreis, in lange etappes, over grote afstand. De vader vraagt zich af of hij het zoontje mee had moeten nemen. Of hij hem wel had moeten blootstellen aan deze veranderende wereld. Waar zijn ze naar onderweg? Naar haar, uiteindelijk, naar de moeder. Zij is het eindpunt.

Zaterdag 2 november 2019

Het boek moet optimistisch zijn, toch ook. De hoop moet uit dat jongetje voortkomen, uit waar hij voor staat: de jeugd, de onschuld, de goede wil.

Maandag 23 maart 2020

Rond 19.00 uur werd op een persconferentie bekend dat we nog tot 1 juni binnen zitten. Het nieuwsbericht van de NOS begon met: “Alle bijeenkomsten waar mensen bij elkaar komen zijn verboden.” Mijn schrijfverlof stel ik een jaar uit.

Maandag 1 maart 2021

De eerste dag van mijn schrijfverlof. Ik klootte de hele dag maar wat aan, maar op een goede manier. Ik ruimde mijn bureau op. Ik maakte een lijstje met boeken, luisterboeken, documentaires, series die ik de komende tijd ga lezen, luisteren en kijken. Ik tekende een kalender op mijn muur, met krijt, voor de eerste drie maanden, waarna ik een eerste versie wil hebben. Ben ik tevreden met een dag, dan zet ik er een groen kruis doorheen. Ontevreden: rood. Gematigd tevreden: oranje.

Woensdag 3 maart 2021

Ik kom er meer en meer achter wat ik allemaal nog níét weet, waar ik allemaal nog over moet nadenken. Ik heb een vorm, met die tijdlijnen. Meer niet. Inhoud? Ja, losse gedachten, zinnetjes, observaties, enkele tientallen, alles bij elkaar, het afgelopen jaar verzameld. Maar ik realiseerde me vandaag dat ik over de personages en wat ze wíllen nog helemaal niet heb nagedacht, en ook niet over wat er precies op het spel staat.

Dinsdag 23 maart 2021

Dit was de dag dat ik grip begon te krijgen op het boek. Dat ik tot een indeling kwam, verdeeld over twaalf hoofdstukken. Iets waarin alles wat ik tot nu toe verzon ofwel een logische plek heeft gekregen. Het gevoel dat alles op verschillende plekken rondzwerft, van notitie-appjes tot laatjes achterin mijn hoofd, het gevoel dat me soms onrustig maakte, is weg.

Ik las wat notities en teksten van vorige week door, en haalde daar wat nuttige ideeën voor scènes en plotwendingen uit. Zo kwam daar bijvoorbeeld het idee uit om een scène te maken rondom een van de eerste nachten thuis met het zoontje. De gedachte die ik toen, die eerste nacht, zelf ook had: hier lig je op mijn borst te slapen, en je weet niet waarom. Het is allemaal gewoon zomaar begonnen. Is er onmetelijk geluk, of is er een soort schuldgevoel: wat heb ik je beloofd door je tot leven te wekken? Welke schuld heb ik nu al bij je openstaan?

Ik ben nog licht ontevreden over de namen, trouwens. Steyn, voor de hoofdpersoon: mwah. Te Vlaams, misschien. Iver, voor het zoontje: als ik het zie staan, vind ik het niet zo’n mooi woord. Die hoofdletter I, als een ondoordringbare muur. Bovendien maken alle tekstverwerkers er automatisch ‘Over’ van, en dat is niet handig.

Vader en zoon zullen een naamsverandering moeten ondergaan.

Zij heet Tess. Dat vind ik mooi.

Vrijdag 26 maart 2021

Ben ik zover dat het boek echt ‘in de steigers’ staat na vier weken, zoals ik me voornam? Ja, en nee. Ja, omdat er inderdaad een hoofdstuk-structuur ligt, en een verhaal met een begin en eind, met de juiste ingrediënten (denk ik) en een paar redelijke subplots. En nee, omdat het voelt alsof het niet stevig genoeg is. Op minstens twee, drie plekken zou ik er zo doorheen kunnen zakken.

Maandag 12 april 2021

Ik verlies me in zijpaadjes van zijpaadjes. Met het verhaal dat ik wil vertellen heeft het weinig meer te maken. Ik las vandaag de hele dag in oude archieven over de Duitse aanval op Fort Westervoort in mei 1940, in de eerste nacht van de oorlog. Omdat ik op het idee kwam, vorige week, dat daar een voorgeschiedenis van Tess’ familie ligt.

Maar moet ik dan weten vanuit welke kazemat precies het vuur geopend werd op de Duitsers, en hoe laat? Wat voor veldkanon (een 8 staal) ze tot hun beschikking hadden, en hoeveel keer daarmee gevuurd werd (acht keer) voordat het ding werd kapotgeschoten door de veel sterkere artillerie van de Duitsers aan de overkant van de IJssel? Vermoedelijk niet, hè. En met een verhaal over een man die twijfelt over het vaderschap omdat de aarde opwarmt heeft het he-le-maal niets te maken.

Vrijdag 28 mei 2021

De eerste versie is af. Dit is het verhaal zoals ik het in de afgelopen zeven weken aan mezelf heb verteld. Het is een enorm gemankeerde vertaling van wat ik in mijn hoofd heb sinds begin maart (en in zekere zin al veel langer), en het is nog niet veel meer dan een gevoel voor wat het moet worden.

Maar. Het is acht uur ’s avonds op 28 mei, ik zit in een hotelkamer in Roermond en ik voel me een beetje lichter nu ik kan zeggen dat ik iets heb wat zou kunnen doorgaan voor de eerste versie van mijn vierde roman.

Woensdag 16 juni 2021

Het begint zowaar af en toe te voelen alsof ik weliswaar nog een enorme klus moet klaren, maar dat het kán, dat ik gewoon zo door kan gaan tot eind augustus en het verhaal zich dan voor me uit zal rollen.

Woensdag 14 juli 2021

Esper vroeg bij het naar bed brengen wat papa vandaag gedaan had. Papa ging een boek schrijven, zei ik. Hij vroeg: en ondertussen typen? Ja, zei ik, vandaag was ik een boek schrijven en ondertussen typen. Welk boek? vroeg hij. Ik zei: nou, ik heb dat nog aan niemand anders verteld, maar op dit moment denk ik dat mijn boek Tussentijds gaat heten.

Donderdag 15 juli 2021

Ik denk nu steeds: het wordt een kleine roman. Pakweg 35.000 woorden.

Maandag 19 juli 2021

Ik droomde dat er al een Duits leesexemplaar van mijn nieuwe roman was, en dat het me tegenviel hoe dun het was. Ik pakte het uit de kast. Het had een paars omslag met dikke horizontale banen in bruin, donkergroen en grijs, waardoor het er oud, bijna vooroorlogs uitzag. Het was misschien een halve centimeter dik. Alsof het zo’n zestig pagina’s had. Ik keek op de eerste pagina — en daar begon de tekst meteen! Ik weet nog dat ik in de droom dacht: maar straks komen er ook pagina’s voor, met de opdracht en de copyright-alinea en zo, dus het wordt nog wel wat dikker.

Woensdag 21 juli 2021

Ik ben in mijn boek. In de eerste versie van mijn roman schreef ik, namens mijn hoofdpersoon, dat het voelde ‘alsof hij ieder moment aangesproken kan worden door iemand die hier de regie heeft en hem kwalijk neemt dat hij per abuis de verkeerde werkelijkheid is binnengelopen’. Zo voelt het daadwerkelijk nu ik in Ehingen ben, na een lange treinreis. Ik herken de oppervlakkigheden van Google Maps, dat ik had openstaan toen ik de eerste versie van dat hoofdstuk schreef. Nu loop ik er. In mijn boek. In die fictieve wereld – daar loop ik, de weg omhoog via de Bahnhofstrasse, en ik zie de boekwinkel, het plein, het park, de plekken waar ik al dingen heb laten gebeuren.

Donderdag 9 september 2021

Tegenover Freek Schravesande, mijn eerste dag weer terug bij NRC, kwam ik vandaag tot een formulering van hoe het voelt, zo’n boek te hebben geschreven maar nog niet gepubliceerd. Dat je weet dat je iets hebt, maar nog niet uitgegeven. Ik zei: alsof je het op de bank hebt staan. Dat is het ja, zei hij. Hij noemde het ‘geestelijk kapitaal’.

Zo voelt het. Ik héb het. Jullie mogen het allemaal lezen, over een tijdje, maar ik heb het bij me.

Dinsdag 11 januari 2022

Vandaag begon ik aan de derde versie. Ik plande. Ik inventariseerde. Zette op een rij wat er door mijn redacteuren gezegd is over de tweede versie. De komende vijftien dagen ga ik het herschrijven.

Woensdag 12 januari 2022

De ellende met fictie is dat je alles moet verzinnen. Bijna alles wat ik vandaag voor het eerste hoofdstuk herschreef, vóélde ook zo verzonnen. Dat zat me dwars. Ik merk dat ik toch weer van de derde naar de eerste persoon wil overstappen. Het verzinnen gaat me momenteel lastig af, en het nadenken en beslissingen nemen over stijl ook. Misschien omdat ik zo methodisch bezig ben de opmerkingen van mijn redacteuren – die vooral plot, spanningsboog en personages betreffen – erin te verwerken. Het is moeilijk, heel moeilijk, om dat te doen, om zo’n hoofdstuk open te leggen, er wat extra ingrediënten in te stoppen en in één moeite door weer mooi (hopelijk: mooier dan het was) aan te kleden. Er méér verzonnen dingen in verwerken en het mínder verzonnen te laten overkomen. Dat hele verzinnen, het bedenken, en dan doen of het echt zo is — het komt me nu als bijna onmogelijk voor.

Woensdag 19 januari 2022

O, ik zal zo blij zijn als dit boek af is. Als ik het idee heb dat het goed is. Ik zie een boekje voor me, 150 tot 170 pagina’s, de tekst mooi ruim opgemaakt. Ik wil dat het vastleggen van het kleine, het menselijke, de lezers bereikt en als waar, als echt. En dat ik als het boek er is, kan denken: het moest weer van diep komen, het was heel vaak dezelfde muur verven tot de scheuren er echt niet meer doorheen te zien waren, maar hier is het.

Vrijdag 4 februari 2022

Versie 3 is klaar. Ben ik euforisch? Nee. Het bereiken van mijn doel gaat met niets gepaard. Er is geen externe beloning, in elk geval, en bijna geen interne. Het geeft niet. Ik ben, denk ik, gewoon een beetje moegeschreven.

Vrijdag 4 maart 2022

Versie 4 gaat me gemakkelijk af. De tekst is op veel plekken al zo ver gevorderd, heb ik het idee, al zo gekneed en gevormd dat kleine aanpassingen (soms stilistisch, soms om iets duidelijker te maken, soms om af te zwakken wat echt wel duidelijk zat is) me gemakkelijk af gaan. Alsof ik nu zorgeloos aan nog wat knoppen kan draaien van een machine die al goed werkt.

Vrijdag 8 april 2022

Ik at vanavond met vrienden en hoorde mezelf tijdens een gesprek over klimaatverandering zeggen: ‘Het wordt makkelijker om in de toekomst te geloven als je die elke ochtend uit bed tilt.’

Ik denk dat die zin nog in mijn boek moet.

Zaterdag 4 juni 2022

Ik dacht vandaag: vanavond, als Esper op bed ligt, pak ik mijn laptop en ga ik weer eens Football Manager spelen. Dat is een van de dingen die ik weer vaker wilde doen als mijn boek was ingeleverd. Maar toen was er dat gekke, platgeslagen, niet meer echt zelfdiscipline te noemen plichtsbesef: ik had mezelf voorgenomen het boek toch nog een laatste keer te lezen. Dus dat ga ik nu doen, op zaterdagavond. Ik ben er op dit moment niet per se trots op, dat ik dit arbeidsethos aan de dag leg. Het is zelfs een beetje vervelend.

Dinsdag 7 juni 2022

Het is af. Zo goed als. Opluchting? Ja, nu wel. In stapjes ben ik sinds januari, wat een enorm belangrijke maand is gebleken voor de totstandkoming, steeds dichter bij dit moment gekomen. Dit is geen catharsis. Het is wel het laatste beetje opluchting.

Woensdag 3 augustus 2022

Het boek is er. Ik heb vandaag wat exemplaren opgehaald bij Das Mag. Heel kalm, bijna onderkoeld, zei redacteur en pr-man Bowi ‘beter dan Na Mattias’ toen ik hem vroeg wat hij van m’n nieuwe boek vond.

Toen ik thuiskwam, liet ik het aan Esper zien. Ik zei dat het in de winkel kwam te liggen. Ik sloeg het open en zei: en kijk, hier vooraan staat: ‘Voor Esper’.

Hij zei: maar als het voor mij is, waarom mogen ándere mensen het dan kopen?